Kan de Amerikaanse arbeidsmarkt een hogere inflatie ondersteunen?

Door Ronald Temple, CFA, Managing Director, Co-Head of Multi-Asset, Lazard Asset Management

Ron temple
Ron Temple
Amerikaanse werknemers zeggen in groten getale hun baan op, anderen genieten een nominale loonstijging. Maar zijn dit ook op middellange termijn duurzame veranderingen? En zijn die veranderingen voldoende om de inflatieverwachtingen te doen kenteren?

Gezien de huidige krappe arbeidsmarkt lijkt het logisch dat de Amerikaanse werknemers nog jarenlang zullen kunnen rekenen op hoge nominale loonstijgingen. Vanaf 2020 zagen de Verenigde Staten de vraag naar goederen toenemen, vooral omdat de consument profiteerde van fiscale stimuleringsmaatregelen en de pandemie de uitgaven deed verschuiven van diensten naar goederen. In normale tijden had het aanbod waarschijnlijk snel kunnen reageren en uitbreiden, maar door de pandemie waren de toeleveringsketens niet in staat om het tempo bij te houden, wat leidde tot een snelle groei van de inflatie, inclusief loonstijgingen.

We zijn er echter niet zo zeker van dat die veranderingen permanent zijn. De tekorten in de toeleveringsketen op zich zijn geen voorteken van wat de arbeidsmarkt op middellange termijn zal doen of in welke mate de inflatiedruk op langere termijn zal leiden tot een opwaartse loondruk. De relatie tussen werkgelegenheid en inflatie is namelijk onduidelijk. Zo bedroeg bijvoorbeeld de werkloosheid in december 2019 ongeveer 3,5%, maar de inflatie bleef onder 2%, wat ingaat tegen de geaccepteerde economische wijsheid die zegt dat de krappe arbeidsmarkten onvermijdelijk leiden tot loonsverhogingen.

Grote structurele hindernissen op de arbeidsmarkt kunnen er volgens ons voor zorgen dat een aanhoudende, versnellende loongroei - cruciaal voor een duurzaam hogere Amerikaanse inflatie - veel minder waarschijnlijk is dan het vandaag lijkt. Over het geheel genomen is de vrees voor een loon-prijsstijging naar onze mening overdreven, en het kan jaren duren voordat de arbeidsmarkt een versnelling van de nominale loonstijging kan ondersteunen.

We zien drie structurele hindernissen voor stijgende nominale lonen: onderhandelingsmacht, demografie en arbeidsproductiviteit.

1. Onderhandelingsmacht

Er zijn slechts weinig aanwijzingen dat de concurrentieslag over werknemers of het percentage vakbondsleden zodanig aan het veranderen zijn dat de lonen zullen stijgen. Hoewel er steeds meer stakingen en wervingscampagnes voor vaksbondsleden zijn, zijn de lidmaatschapspercentages nog steeds zo laag dat het tijd zal kosten om momentum op te bouwen en om dit om te zetten in een hogere onderhandelingsmacht voor werknemers. Hoewel de regering-Biden onlangs verschillende besluiten heeft uitgevaardigd om de concurrentie te versterken en de werknemers weer enige macht te geven, denken we niet dat het tij is gekeerd op een manier die een aanhoudende loonstijging zou stimuleren.

2. Demografie en beroepsbevolking

Net als veel landen met een hoog inkomen zien de Verenigde Staten een demografische verschuiving, want een groter aantal ouderen heeft steun nodig van een kleiner aantal jongere werknemers. Mede door de vergrijzing van de Amerikaanse bevolking is de arbeidsparticipatie de laatste drie decennia gedaald. Covid-19 heeft deze trend nog versterkt, omdat mensen op pensioen zijn gegaan of de arbeidswereld verlaten om andere redenen, bijvoorbeeld om voor hun kinderen te zorgen.

Net zoals bij een vergrijzende bevolking, is een afnemende participatiegraad doorgaans niet bevorderlijk voor een hoge economische groei. Hoewel de daling van de participatiegraad zou kunnen leiden tot een toenemende loonstijging naarmate bedrijven wedijveren om steeds minder werknemers, zou de lagere economische groei dit waarschijnlijk compenseren. Een duidelijke oplossing voor dit probleem is immigratie: een golf van jonge werknemers zou een verschuiving kunnen teweegbrengen in de omgekeerde bevolkingspiramide.

3. Dalende productiviteit

De laatste belangrijke factor die de lonen en dus de inflatie beïnvloedt, is de arbeidsproductiviteit. De groei van de productiviteit, m.a.w. de gemiddelde hoeveelheid productie per arbeidskracht, is al decennialang aan het dalen. Een verhoging in reële lonen moet worden gedreven door een verhoging van de productiviteit. Wat houdt de productiviteitsgroei tegen? We bekijken hier de impact van technologie en enkele niet-economische factoren.

Arbeidsvervangende versus arbeidsverbeterende technologie. Een van de verklaringen is dat technologie die de productiviteit verbetert, vreemd genoeg nog steeds niet op grote schaal wordt toegepast. Veel arbeidsproductiviteitsverhogende innovaties moeten nog in allerlei sectoren worden opgenomen - en waar de technologie wel wordt ingevoerd, vervangt die vaak de werkkracht in plaats van hem te verbeteren. Hoewel technologie de arbeidkracht soms kan vervangen, creëert het meestal nieuwe secundaire taken - zoals een technicus die toezicht houdt op een robot op een fabriekslijn. Hoewel degenen die al een baan hebben, zullen kunnen profiteren van een loonsverhoging als gevolg van de technologie die hun productiviteit verbetert, zou die groei vooral te merken zijn in specifieke sectoren die in hun eentje de inflatie waarschijnlijk niet doen aanwakkeren.

Hindernissen voor de groei van de arbeidsproductiviteit: lage opleidingsniveaus, ongelijke inkomsten en klimaatsverandering Toenemende inkomensongelijkheid betekent dat de winsten van de productiviteitsverbeteringen niet in de hele economie worden gedeeld. Dergelijke ongelijkheid kan ook een rem zetten op de productiviteitsgroei zelf. Lagere productiviteit en lagere economische groei zullen waarschijnlijk leiden tot een vertraging van de loonstijging, vooral onder arbeidskrachten met een lager opleidingsniveau.

Tot slot zijn er goede aanwijzingen om te denken dat klimaatverandering een schok in het aanbod en een krimp in de beroepsbevolking en arbeidsproductiviteit zal veroorzaken als gevolg van toenemende ziektes en extreme weersomstandigheden. Wij zijn van mening dat klimaatverandering een inflatoire kracht is die zowel de productiekosten als de volatiliteit van de prijzen zal doen stijgen, wat een uitdaging op lange termijn is die ernstige negatieve gevolgen kan hebben voor de productiviteitsgroei en dus de loonstijging.

De Amerikaanse arbeidsmarkt heeft ingrijpende veranderingen nodig om de blijvende loonstijgingen te ondersteunen

Kortom, de huidige factoren die de inflatie doen stijgen, waaronder verstoringen in de toeleveringsketens, een stijging van de vraag naar goederen in plaats van diensten, een tekort aan halfgeleiders en hogere energieprijzen, zullen vanwege belangrijke structurele hindernissen op de middellange termijn waarschijnlijk niet bijdragen tot aanhoudende loonstijgingen.

We erkennen dat hoe langer de vermoedelijke "tijdelijke" aanjagers van de inflatie aanhouden, hoe waarschijnlijker het is dat deze druk zal leiden tot hogere lonen. Tenzij de structurele hindernissen voor hogere lonen worden opgelost, is het echter moeilijk te beweren dat we na decennia van lage stabiele inflatie een paradigmaverschuiving naderen. Als onze analyse pessimistisch lijkt voor werknemers die hopen op aanhoudende loonstijgingen, is dit omdat de veranderingen die de Amerikaanse arbeidsmarkt nodig heeft om de groei van het inkomen te ondersteunen diep zijn en tijd zullen kosten.

Maar misschien bevinden we ons op een keerpunt. Als de arbeidsmarkten concurrentiekrachtiger worden, als werknemers meer macht krijgen, als verhoogde immigratie bijdraagt tot de vorming van een jongere, dynamischer beroepsbevolking, en als de productiviteit begint te groeien, zullen we terugkijken naar het post-pandemische tijdperk als het begin van een periode van matige loonstijgingen.

Deze veranderingen zijn afhankelijk van het overheidsbeleid, en het valt nog te bezien of we de overheidsmaatregelen zullen zien die nodig zijn voor het soort aanhoudende loonstijgingen dat de Verenigde Staten in 30 jaar niet heeft gekend.