Cijfers en letters

Door Olivier de Berranger, gedelegeerd Algemeen Directeur bij La Financière de l'Échiquier (LFDE)

Sinds in het eerste kwartaal van 2020 het coronavirus uitbrak en de economie in een vrije val terechtkwam, vragen economen en commentatoren zich af welke vorm het economische herstel zal aannemen. Inspiratie om hun verschillende scenario's te beschrijven, vinden zij in het alfabet. Over het eerste deel van de grafiek die de gekozen letter moet weergeven, bestaat geen twijfel – een loodrechte of steile neerwaartse lijn wijst op de ongeziene terugval van de economische activiteit – maar over het tweede deel woedt een hevig debat. Een V-vormig herstel, waarbij de economie snel weer op het oude niveau wordt gebracht met budgettaire en monetaire steunmaatregelen die hun weerga niet kennen? Een L-vormig herstel, waarbij de activiteit lang ondermaats blijft, banen verdwijnen en tal van sectoren in een coma terechtkomen, waardoor het groeipotentieel blijvend wordt aangetast?

Een U-vormig herstel, oftewel een combinatie van de twee vorige scenario's, waarbij de activiteit weliswaar aantrekt, maar slechts in een traag tempo? Aandelenbeleggers op hun beurt stemmen duidelijk voor een K-vormig herstel1. Dat scenario betekent een onverbiddelijk uitdijende kloof tussen bedrijven die 'profiteren' van de crisis en bedrijven die eraan ten onder gaan.

In het eerste kamp zitten natuurlijk de sectoren die de digitale versnelling mogelijk maken die we sinds het begin van de lockdown hebben geconstateerd: e-commerce (AMAZON +19%, ZALANDO +127% sinds begin dit jaar2), hardwarefabrikanten (ASML +82%, Nvidia +60%), betalingen (PAYPAL +84%, ADYEN +90%), software en de cloud (MICROSOFT +40%, SALESFORCE +63%). Het is dat deel van de beurs dat verantwoordelijk is voor de pieken die met name de Amerikaanse beurs heeft bereikt (Nasdaq 100 +37%). Anderzijds zijn grote segmenten van de economie voor lange tijd of zelfs onherstelbaar aangetast: de luchtvaart (AIR FRANCE -63%, AIRBUS -48%), het toerisme (TUI AG -68%, EUROPCAR -71%), de klassieke distributiesector (SMCP -60%, MACY’S -58%) en de oliesector (ROYAL DUTCH -51%, TECHNIP FMC -63%).

Wereldwijd zijn de prestaties van beursindices voor een groot deel te verklaren door te kijken naar het kamp waartoe hun bestanddelen behoren. Die tweedeling op de beurs weerspiegelt ook de reële economie. Uit onderzoek van het IMF3 blijkt dat na elke pandemie (SARS, ebola, H1N1, zika …) de ongelijkheid toeneemt. Het zijn vooral de sectoren die op laaggeschoolde werkkrachten draaien, die stilliggen. Die groeiende kloof is vaak terug te brengen tot de mogelijkheid om te telewerken en het opleidingsniveau, en leidt tot grote verschillen in werkloosheid tussen de sectoren. Zo is in de Verenigde Staten het aantal banen met een uurloon van meer dan 32 dollar tussen begin dit jaar en eind juni met 2% gegroeid, terwijl die met een uurloon van minder dan 14 dollar met 20% zijn afgenomen4.

Een deel van het vele spaargeld in de ontwikkelde economieën zal niet worden belegd in producten met een korte looptijd zonder rendement, maar worden aangewend om de investeringsmachine weer op gang te brengen, in het bijzonder via de privésector. In de fabel van La Fontaine stierven niet alle dieren die met de pest waren besmet, al waren ze wel allemaal getroffen. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat deze pandemie ons ook allemaal treft, zij het in zeer verschillende mate.

1-Financial Times, 10/06/2020
2-Per 31/08/2020
3-How Pandemics Leave the Poor Even Farther Behind, IMF Blog, 11/05/2020
4-Current Population Survey (CPS)