Intertrust: Nederland blijkt populair bij nieuwe investeringsfondsen

Nederland heeft in enkele jaren tijd honderden nieuwe investeringsfondsen aangetrokken dankzij het gunstige vestigingsklimaat en de stabiele jurisdictie. 'Dat deze nieuwe, opkomende fondsen zich hier vestigen is goed nieuws voor de Amsterdamse Zuidas, goed voor de gehele Nederlandse economie.'

Dit concludeert Mark Roerink, directeur Fund Services bij Intertrust. Steeds vaker helpt de financieel dienstverlener een investeringsfonds bij de start in Nederland. 'Ze hadden ook voor Luxemburg of een van de Kanaaleilanden kunnen kiezen, bekende vestigingsplaatsen, maar ze kiezen voor Nederland', aldus Roerink.

Roerink baseert zich niet alleen op ervaringen met eigen klanten; fondsen waarvoor hij onder meer de juridische structuur en backoffice helpt op te zetten. De toestroom is duidelijk af te lezen aan het aantal fondsen dat zich bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) laat registreren. 'Die registratielijst is de afgelopen jaren geëxplodeerd, er staan inmiddels bijna 900 fondsen op, merendeels nieuwkomers in Nederland', stelt Roerink.

Het gaat om alternatieve investeringsfondsen die zich in breedste zin op private equity, kredietverstrekking, vastgoed- en andere ontwikkelingsprojecten richten, legt de fondsexpert van Intertrust uit. Zij vallen onder de Europese AIFM-regulering voor zogeheten alternatieve beleggingsinstellingen en moeten onder dat regime in Nederland een vergunning bij de AFM aanvragen. Doorgaans komen ze dan terecht in een verlicht regime, waarbij vooralsnog registratie alleen volstaat. 'Als starters beheren ze doorgaans nog net iets te weinig vermogen voor een volledige vergunningsplicht', legt Roerink uit. De AIFM-richtlijn is op 22 juli 2013 in Nederland in werking getreden.

Kwaliteitsmerk

Roerink geeft een aantal redenen waarom Nederland zo opmerkelijk goed scoort. 'De belangrijkste reden is dat investeerders in de fondsen erom vragen, of de vestiging in Nederland in ieder geval als een kwaliteitsmerk voor het fonds opvatten. Nederland heeft een goede naam als een stabiele en duidelijke jurisdictie. We hebben belastingverdragen met veel landen, waardoor een investeerder hier weet waar hij of zij aan toe is. Niets schrikt meer af dan dat je een miljoen investeert en dat je niet weet hoeveel je aan heffingen betaalt bij een exit', aldus Roerink. 'Dit is overigens op dit moment bij Brexit ook een groot probleem; investeerders die aan weerszijden van een nieuwe grens niet weten waar ze straks aan toe zijn.'

Vaak gaat het bij de investeerders in deze fondsen om professionele partijen zoals pensioenfondsen of beleggingsbanken. 'Deze institutionele partijen voelen zich prettiger als het fonds zich vestigt in een land als Nederland.' Voor de Nederlandse economie is dit goed nieuws, meent Roerink. 'Het gaat om organisaties die zich daadwerkelijk hier vestigen, en allerlei diensten en personeel nodig hebben.' In de ideale situatie bieden Nederlandse partijen een platform aan waarop deze organisaties kunnen aanhaken, dat zou de drempel verder kunnen verlagen om zich hier op termijn te vestigen. '

Lagere kosten

Roerink wijst ook op een aantal Nederlandse organisatievormen zoals de cv en de coöperatie die uitermate geschikt zijn voor een fonds. 'Deze vormen bestaan in Nederland al heel lang en hebben hun waarde bewezen. Het is onder meer mogelijk heel flexibele overeenkomsten in deze structuren op te zetten.' Andere voordelen van Nederland zijn de aanwezigheid van goed personeel – de fondsindustrie heeft specialisten nodig – en de goede en veilige ict-infrastructuur.

Voor vestiging van een investeringsfonds kent Nederland bovendien relatief lage kosten, onder meer vanwege de beschikbaarheid van voldoende hooggekwalificeerd personeel. Roerink: 'Voor beginnende fondsmanagers zijn kosten een belangrijke component.' Daarom zouden wij in een ideale wereld een platform aan willen bieden waar elke nieuwe manager gebruik zou kunnen maken van de benodigde diensten relevant voor dat specifieke fonds.

De Nederlandse financiële sector lijkt met dit succesverhaal een ongemakkelijk hoofdstuk af te sluiten. In het eerste decennium van deze eeuw verdwenen namelijk juist veel beleggingsfondsen uit Nederland. Die ontwikkeling was toen reden om de noodklok in Nederland te luiden. Dit betrof en betreft beleggingsfondsen die aan het grote publiek worden aangeboden en onder de Europese UCITS-regulering vallen. De investeringsfondsen die Nederland nu wel en masse weet te trekken zijn alternatieve fondsen (niet-UCITS) die doorgaans een handjevol grote investeerders hebben. 'Deze dynamische nieuwkomers geven de Nederlandse financiële sector een welkome nieuwe impuls', aldus Roerink.