Vier winnaars en vier verliezers

Door Stuart Canning, Investment Specialist voor het M&G Multi Asset team

We zijn nu twee maanden na het dieptepunt op veel aandelenmarkten, maar hoe zit het met de overtuigingen van de beleggers?

Stuartcanning
Stuart Canning
'Episodes' in de markt zijn vaak periodes waarin beleggers hun eigen langetermijngeloof lijken op te geven als gevolg van de koersbewegingen die op dit moment plaatsvinden.

Tijdens deze episodes zien we vaak gecorreleerde dalingen in de verschillende schijnbaar ongerelateerde beleggingscategorieën. Dit was precies wat we in maart zagen. Dergelijke periodes van verhoogde correlatie kunnen zeer verhelderend zijn voor de veranderende overtuigingen van de markten en voor de manier waarop gedragsfactoren een rol zouden kunnen spelen. Maar naarmate dat de initiële episode afloopt, kan ook het meer uiteenlopende gedrag in de verschillende activaklassen net zo onthullend zijn als tijdens stressperiodes.

Vier winnaars

1. Zuid-Afrikaanse overheidsobligaties

In twee maanden tijd heeft de markt zijn 'decenniumlange' visie op de waarde van de Zuid-Afrikaanse overheidsschuld verschoven van iets minder dan 9,5% naar bijna 13%... en weer terug. We kunnen bijna altijd redenen vinden om prijsbewegingen achteraf te verklaren. Ter verklaring van het herstel: de beleidsrente is sinds begin maart gedaald van 6,25% naar 4,25% (hoewel die voordien niet was gestegen) en de centrale bank is tussenbeide gekomen door de aankoop van obligaties. In veel gevallen kan het erop lijken dat bepaalde liquide gebieden van opkomende markten de eerste toevlucht zijn voor beleggers die zich moeten verstoppen voor de volatiliteit.

2. Wereldwijde aandelen gezondheidszorg

In plaats van zich zorgen te maken over wat er al in de koers verrekend was, volstond een eenvoudige voorkeur voor traditionele vluchthavens en de 'voor de hand liggende' winnaars van een pandemie. Achteraf gezien lijken de dalingen van de wereldwijde aandelen in de gezondheidszorg verbazingwekkend. Het lijkt er echter op dat de markt 'andere dingen' aan het hoofd had. We zouden kunnen proberen om deze koersbewegingen te verklaren. Een terugkeer naar eerdere niveaus suggereert dat de winst die voor deze aandelen is behaald, alleen maar de bredere verliezen compenseert. Maar de aard van de koersbewegingen lijkt niet in overeenstemming te zijn met deze logica.

3. Technologie-aandelen

De technologie-aandelen vallen ook in de categorie ''voor de hand liggend achteraf gezien'', en niet alleen in de Verenigde Staten. Zowel de Amerikaanse Nasdaq als de Koreaanse Kosdaq hebben de daling van maart gestopt. Deze aandelen lijken een aantal voordelen te hebben. De inkomsten zijn aantoonbaar beter bestand tegen een eventuele groeivertraging, gezien hun wereldwijde reikwijdte en de geringe of geen behoefte aan een fysieke aanwezigheid om hun producten te maken of te verdelen. Naast dit veiligheidsargument op korte termijn, is de opkomst van thuiswerken nu en in de toekomst ook een goed argument voor winstgevendheid op langere termijn. Wie had gehoopt dat een actief beheer van het eigen vermogen meer bescherming zou bieden tegen de recessie, of dat waarde-aandelen zouden outperformen zoals tijdens het uiteenspatten van de tech-bubbel, deed ook hier weer een pijnlijke ervaring op. Maar het zou verkeerd zijn te denken dat deze periode op eerdere recessies zal lijken. 4. Bitcoin

Het is niet eenvoudig om de Bitcoin te waarderen. Sommigen zullen naar recent gedrag hebben gekeken om het potentieel van de Bitcoin als een veiligheidsobject te beoordelen. De munt was niet immuun voor de dalingen in maart (dat was niet veel), maar heeft zich sindsdien hersteld. Een tijdsopname vertelt weinig over de eigenschap van een actief, maar velen zullen kijken hoe het reageert op een betekenisvolle verandering in de wereldwijde inflatie na de lockdown.

Vier verliezers

1. Rendement van Amerikaanse schatkistcertificaten

Zelfs wanneer de rendementen van staatsobligaties in perioden van paniek zijn gedaald, zijn ze niet meer teruggegaan naar de vorige niveaus. De periodieke stormloop naar veilige havens mag dan wel een gedragsmatig element hebben gehad, het ziet er naar uit dat het 'juiste om de verkeerde redenen' is gebeurd. Uiteindelijk leidde dit tot een verankering op het oude niveau in de hoop op een rendement.

Wat kunnen we hieruit leren ? Ondanks het herstel van de aandelenmarkten moeten we voorzichtig zijn met de suggestie dat dit een weerspiegeling is van het optimisme over de wereldeconomie. Integendeel, de zeer recente rendementsstabiliteit impliceert de overtuiging dat het beleid accomoderend moet blijven en weinig bezorgd moet zijn om inflatie (wat rechtstreeks indruist tegen de opvatting dat het herstel van de bitcoin de verwachtingen voor een hogere inflatie weerspiegelt).

2. Bankaandelen

Als we meer bewijs nodig hebben dat het recente marktgedrag niet verward mag worden met optimisme, kunnen we kijken naar het gedrag van de wereldwijde bankaandelen. We merken geen enkel teken van het herstel in de geaggregeerde indexen, en in het bijzonder in de technologiegerelateerde bedrijven. De verschuivingen in het economisch beleid zullen hierop een invloed hebben. Maar net als bij de rentetarieven lijkt het erop dat het pessimisme over de cyclische dynamiek nog steeds de boventoon voert.

3. Braziliaanse activa

De Zuid-Afrikaanse obligatierendementen zijn een voorbeeld van hoe episodisch de uitverkoop in veel delen van de opkomende wereld lijkt te zijn geweest. Maar in Brazilië geeft een ander beeld te zien. Ook hier weer is er halfweg maart sprake van een gecorreleerde depreciatie ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Maar terwijl andere valuta's van de opkomende markten zich hebben hersteld, of zich in ieder geval hebben gestabiliseerd, is de Braziliaanse real verder verzwakt. Zou dit anders zijn geweest als de Braziliaanse centrale bank zich meer had gedragen zoals die van Zuid-Afrika? Mogelijk. Maar het uitblijven van een herstel suggereert dat de recente onafhankelijke zwakte meer een ideosyncratisch en wellicht fundamenteel element heeft dan de louter episodische beweging die door de gecorreleerde uitverkoop in maart wordt aangegeven.

4. Olie

Net zoals Bitcoin kwam olie sinds maart in de kijker. Vooral toen de WTI-prijzen in april kortstondig negatief werden. Al zorgde de aanhoudende geopolitieke dynamiek ook voor de nodige persaandacht. De ruwe Brentolie had in april minder te lijden van de ontwrichting, maar de prijzen liggen nog steeds beduidend onder het niveau van de maand februari. Vraag en aanbod op de oliemarkt kunnen leiden tot wilde prijsschommelingen. En omdat er bij gebrek aan rendement geen waarderingsanker is, kunnen de prijzen ook niet 'terugspringen' na een prijsactie die zich episodisch kan voordoen. In het geval van grondstoffen is succes niet altijd verzekerd bij het identificeren van een gedragsgestuurde prijsactie.