Een handelsoorlog met bokkensprongen

door Didier Saint-Georges, Carmignac Lid van het Investeringscomité, Managing director

Het blufpoker van Donald Trump op het gebied van de handelsrelatie met China verontrust de markten en gaat escaleren. Het onvoorspelbare karakter van de Amerikaanse president heeft namelijk ook zo zijn voordelen: het maakt de meest buitenissige dreigementen geloofwaardig. Wanneer Donald Trump "all-in gaat" bij onderhandelingen, is moeilijk met zekerheid te zeggen wat bluf is en wat werkelijkheid. Maar als er na twintig jaar van vooruitgang op het gebied van vrijhandel hoge invoertarieven tussen China en de Verenigde Staten zouden komen, zou dat deze ontwikkeling op de helling zetten. Reden genoeg voor beleggers om zich zorgen te maken; zij zijn er immers aan gewend geraakt dat de globalisering van de economie voor krachtige handelsstromen, actieve consumenten en goede bedrijfsmarges zorgt, die gunstig zijn voor de aandelenmarkten.

De kaarten liggen goed voor Donald Trump

In het huidige onderhandelingsklimaat is het heel goed mogelijk dat Donald Trump zijn positie zeer sterk acht. In de eerste plaats is het argument dat China de Verenigde Staten harder nodig heeft dan andersom uiteraard niet helemaal onjuist. En vast staat dat er nu onderhandeld moet worden, omdat dit over een paar jaar, wanneer China geleidelijk zijn van oudsher mercantilistische model achter zich laat, minder het geval zal zijn. Verder heeft China weliswaar ruime mogelijkheden om terug te slaan, maar is de speelruimte waarover het land zelf beschikt in werkelijkheid relatief beperkt. De Amerikaanse landbouw zou bijvoorbeeld zeker te lijden hebben van een forse daling van de export van sojabonen, maar aangezien de VS goed zijn voor meer dan een derde van de Chinese soja-import, is de mogelijkheid dat Brazilië en Argentinië voor dergelijke hoeveelheden kunnen inspringen in de praktijk relatief beperkt. Hetzelfde geldt voor vliegtuigen: de mogelijkheid om op korte termijn en voor forse aantallen van Boeing over te schakelen op Airbus bestaat vooral in theorie.

Ten slotte is de krachtmeting met China een van de weinige onderwerpen waarover de Amerikaanse publieke opinie het in vrij grote meerderheid eens is met Trump. Sinds de toetreding van China tot de WTO in 2001, heeft het land zijn protectionistische maatregelen geleidelijk afgebouwd, maar er is nog een lange weg te gaan. Donald Trump is grotendeels verkozen door Amerikaanse werknemers die zich als het slachtoffer van de globalisering beschouwen waarvan China volgens hen het boegbeeld is. De Chinese leiders zijn zich overigens bewust van deze toenemende druk, en daarom bepleitte vicepremier Liu He de afgelopen januari in Davos een versnelde afbouw van de handelsbeperkingen. Op het gebied van de industriële eigendom heeft hij al een volgende stap in het openstellen van de Chinese economie aangekondigd; buitenlandse bedrijven zouden binnenkort een meerderheidsbelang in Chinese joint ventures moeten kunnen bezitten.

We kunnen dus redelijkerwijs veronderstellen dat Trump zich momenteel sterk genoeg acht om de duimschroeven aan te draaien en zo, weliswaar na heel wat nerveus opbod, deze partij van het spel te winnen.

Een veldslag gewonnen, de oorlog verloren?

Aan deze eventuele overwinning op korte termijn, die overigens niet mogelijk zal zijn als China gezichtsverlies moet lijden, is echter het risico van een veel zwaardere nederlaag op de lange termijn verbonden. Stel dat China zich gewonnen geeft, dan komt dat ook doordat het land het belangrijker vindt zich te concentreren op projecten als "Made in China 2025" en AI 2030, waarbij wordt ingezet op de technologische superioriteit van China en waarvoor een vreedzame wereldwijde context noodzakelijk is. Momenteel besteedt China meer aan R&D dan de Verenigde Staten China heeft duidelijk de ambitie Amerika als economische wereldleider van de troon te stoten door de innovatie-oorlog te winnen. Daarvoor kan het nu wel een paar concessies op handelsgebied doen.

De markten moeten dus de gevolgen van een escalatie van de protectionistische maatregelen op korte termijn niet gaan overschatten, en vooral ook de mogelijkheid van een technologische superioriteit van China op middellange termijn niet onderschatten, ook ten opzichte van Europa.