Schroders: importheffingen schaden nog weinig

In het handelsconflict tussen China en de VS blijven beide economische grootmachten importtarieven afkondigen waardoor de nervositeit op de financiële markten toeneemt. De vrees bestaat dat het conflict leidt tot vervelende macro-economische consequenties voor de wereldeconomie. Craig Botham en Keith Wade, economen bij Schroders , analyseren wat de schade is die de handelsmaatregelen zouden kunnen veroorzaken.

Importtarieven doen China en de VS nauwelijks pijn

De importtarieven die de VS aankondigde op wasmachines en zonnepanelen en later op staal en aluminium zijn nauwelijks schadelijk voor de handel tussen China en de VS en in macro-economische zin is de impact beperkt. De meest recente door de VS aangekondigde tarieven zijn significanter, aangezien zij een 25%-tarief in het vooruitzicht stellen die van toepassing is op 50 miljard dollar van de handel met China. Intussen zat China niet stil en kondigde tarieven aan op de invoer van varkensvlees, aluminium, stalen pijpen, fruit en wijn uit de VS in reactie op de Amerikaanse staal- en aluminiumtarieven. Als antwoord op de laatste Amerikaanse 25%-tarieven, wil China een wederkerig tarief instellen van 25% op 50 miljard dollar aan Amerikaanse handel.

Voor de Amerikaanse economie zal het 25%-tarief op 50 miljard dollar aan handel met China weinig om het lijf hebben. 50 miljard is uiteindelijk een relatief klein deel van de totale invoer van de VS die 2.900 miljard dollar bedraagt. Het effect van de tarieven zal vooral afhangen van de reactie van de producenten en de consumenten op de prijswijzigingen. De producenten kunnen een deel van het importtarief wellicht absorberen in hun winstmarges in plaats van het volledig door te berekenen aan de consumenten. De reactie van de consument zal afhangen van de beschikbaarheid van vervangende producten.

Het Chinese 25%-tarief op 50 miljard dollar aan handel met de VS, zal de Chinese consument waarschijnlijk meer pijn doen. De belangrijkste grondstoffen die China belast zijn sojabonen, granen, voertuigen en vliegtuigen. Vooral sojabonen zal voor China een pijnlijk onderwerp kunnen zijn. Boeren en huishoudens kunnen last hebben van duurdere soja en het zal lastig zijn substituten te vinden. Potentieel zijn deze tarieven op sojabonen ook pijnlijk voor de electorale achterban van president Trump - de meeste grote sojabonenproducerende staten hebben in 2016 op Trump gestemd.

Handelsconflict is politiek gemotiveerd

Als China verder escaleert, kan zij aanvullende tarieven instellen, het lastig maken voor Amerikaanse bedrijven die in China produceren, Amerikaanse staatsobligaties verkopen of de yuan devalueren. Echter, met elke vergeldingsmaatregel die China toepast snijdt het land ook zichzelf in de vingers. Maar nationalistische sentimenten kunnen tegenwoordig niet genegeerd worden bij het bepalen van beleid. Dat is even sterk in China als in de VS. Als het Amerikaanse handelsbeleid door de Chinezen wordt opgevat als een belediging, zullen zij het niet naast zich kunnen neerleggen. Wade en Botham denken dat de wederzijdse opgelegde importtarieven dit aantonen.

Vooralsnog passen Wade en Botham hun verwachtingen voor de wereldeconomie niet aan omdat zij het waarschijnlijk achten dat het handelsconflict niet verder zal escaleren. Zij denken dat het geen toeval is dat Trump in dit jaar van tussentijdse verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en een aantal zetels in de Senaat het vuur aanwakkert. Gezien het doelgerichte karakter van de aankondigingen tot nu toe lijkt het erop dat de VS van plan is China te dwingen concessies te doen ten aanzien van de opening van haar markt, wat dan kan worden gepresenteerd als een ‘overwinning’ in de aanloop naar de tussentijdse Congresverkiezingen. Trump kan dan claimen dat zijn 'robuuste' handelsaanpak juist is.

Indien het handelsconflict toch escaleert tot een volledige handelsoorlog tussen China en de VS dan zullen de gevolgen slecht zijn voor de wereldeconomie. De wereldwijde economische groei zal waarschijnlijk zwakker zijn en de inflatie hoger. In een dergelijke stagflatoire omgeving gedijen goud en safe havens zoals de Japanse yen en de Zwitserse frank, terwijl groeiactiva zoals aandelen matig zullen presteren.